In mijn vorige blog schreef ik over het tekenen van een familiebos. Een boom is typisch een voorbeeld van een universele tekening. Bijna iedereen, waar dan ook ter wereld, kan een boom tekenen.
Naast dat er universele tekeningen zijn zoals een boom en bijvoorbeeld ook een huis, zijn er universele kenmerken te zien in de ontwikkeling van kindertekeningen. Alle kinderen, ongeacht achtergrond of geboorteplaats, beginnen te tekenen door te krabbelen. Later gevolgd door onder meer de zogenaamde koppoters. In mijn blog zal ik de komende tijd zo nu en dan aandacht besteden aan de ontwikkeling van kindertekeningen. Als eerste komt nu het krabbelen aan bod.
De allereerste tekening van Amber, 1 jaar en 5 maanden |
Krabbelfase
Het is nog niet zo lang geleden dat mijn dochtertje haar eerste krabbeltekening maakte. En ik me, net als menig ander ouder, apetrots voelde over deze prestatie. Met het potlood onwennig in haar handje, bewoog ze ongecontroleerd van links naar rechts. Ze had geen notie van de grootte van het blad en krabbelde vrolijk over de randen. Er verschenen wat streepjes op het papier, aangevuld met wat stippen door enthousiast met het potlood op het papier te stampen. Nog maar net begonnen, riep mijn dochtertje al “Klaar!” en smeet het potlood van zich af. Inmiddels weet ik dat dit kenmerkend voor haar is. Beweeglijk als ze zich, heeft ze nog niet de rust om lang met een tekening bezig te zijn. Toch zie ik bij haar ook hier een ontwikkeling in. Vandaag deed ze voor het eerst pogingen een rondje te tekenen. In de eerste tekening hieronder is een soort van rondje te zien links in het midden. In de laatste tekening is in het midden een rondje te onderscheiden. Deze keren bleef ze bijna helemaal binnen de grenzen van het papier en ik zag haar heel aandachtig kijken naar wat ze aan het tekenen was. Alsof ze voor het eerst echt door had dat zij het was die de tekeningen maakte.
Deze krabbelfase, die zo rond 18 maanden begint en voort kan duren tot 2 à 3 jaar, is te vergelijken met de brabbelfase van een kind voordat het goed leert praten. Net als bij de taalontwikkeling is een kind in de krabbelfase zijn/haar mogelijkheden aan het ontdekken en ontwikkelen. Dat een kind zich niet bekommert om de randen van het papier, heeft te maken met het feit dat een kind van deze leeftijd zich nog één voelt met zijn omgeving. Er is nog geen duidelijk “ik-besef”. Dat ontstaat meestal pas rond de leeftijd van 3 jaar en is zichtbaar in tekeningen als een kind een gesloten cirkel kan tekenen. Het kind kan dan een duidelijk onderscheid maken tussen zichzelf en de wereld om zich heen.
Dat mijn dochtertje nu haar eerste pogingen doet om een cirkel te tekenen, verbaast mij niet. Ik merk aan haar dat zij steeds beter door heeft dat zij een eigen persoontje is, los van haar mamma en pappa. Op de vraag “Ik ben mamma, wie ben jij?” antwoordde ze tot voor kort nog vrolijk met “Jij!”. Maar nu antwoordt ze met enige regelmaat met haar eigen naam, Amber. Ook in haar spel zijn nu cirkels zichtbaar. Ze geniet er van om eindeloos rondjes om haar as te draaien.
De betekenis van gekrabbel
Rose Fleck-Bangert beschrijft in haar boek Kinderen tekenen. Ontwikkeling en achtergrond de betekenis van gekrabbel. Het is interessant om te lezen dat de betekenis van de krabbelfase groot is. Zij beschrijft dat ‘uit het schijnbaar vormloze gekrabbel basisvormen ontstaan, waaruit de eerste afbeeldingen voortkomen. De eerste gekrabbelde oervormen ontwikkelen zich tot prefiguratieve basisvormen, waarmee het kind later alles kan afbeelden wat het wil.’ [1] Rose Fleck-Bangert verwijst in haar boek naar Helen Bachmann, die een boek heeft geschreven over haar jarenlange ervaringen als tekenlerares. ‘Bachmann ontdekte dat in het eerste gekrabbel van kinderen niet alleen hun geestelijke en lichamelijke toestand van dat moment tot uiting komt, maar dat daarin ook sporen voorkomen van herinneringen aan de tijd vóór hun geboorte en aan hun eerste levensjaren. Bij kinderen van twee tot vier jaar speelt de verwerking van het verleden bij het tekenen een grote rol.’ [2]
Vaak wordt gezegd dat het onbegrensde heen en weer krabbelen een weergave is van de bewegingen die het vroege embryo voorheen in de baarmoeder heeft gemaakt en ervaren. Theresa Foks-Appelman schrijft hierover: 'Het ongeboren kind, het embryo, in het vroegste stadium van zijn ontwikkeling (tot ongeveer 3 maanden na de conceptie) kent de grenzen van de baarmoeder nog niet; er is sprake van grenzeloosheid en onbewustheid.' [3]
Het is fantastisch om nu bij mijn eigen kind vanaf het allereerste gekrabbel haar ontwikkeling in de tekentaal mee te kunnen maken. Een taal die zo krachtig is dat ik er van in de ban raak.
Museumtip
Tot 22 april a.s. is in het Cobra Museum in Amstelveen een bijzonder mooie en interessante tentoonstelling te zien: Klee + Cobra. Het begint als kind.
‘Klee en Cobra toont de wederzijdse fascinatie van zowel Paul Klee als de Cobra kunstenaars voor de wondere verbeeldingswereld van het kind. In totaal zijn ruim 130 topstukken van Paul Klee en 120 hoogtepunten van Cobra met werk van onder meer Karel Appel, Constant, Corneille, Eugène Brands, Asger Jorn en Pierre Alechinsky bijeengebracht uit internationale collecties. De bezoeker ervaart hoe zowel Klee als de generatie van naoorlogse Cobra kunstenaars de vrije expressie van het kind vertaalden in een radicaal nieuwe kunst, die tot op de dag van vandaag kleurrijk, expressief, spontaan, rauw en puur is.’ [4]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten